Op Wereldvulchtelingendag laten we de woorden van huisdichter Jens Hensen spreken.
Over mijn grens
Ik ben een doodgewoon mens
Ik ga noodgedwongen van grens tot grens
Ik ben van de wereld
Maar de wereld is niet van mij
(van niemand trouwens, toch bestaat er
massatoerisme, toch ben ik niet vrij)
Hoor ik daarom nergens bij
Het systeem is ontregeld
Een bam verslaat een bom
En ook andersom
BAM! De beschaving ligt op zijn gat
BOM! Verschiet is een bron van verdriet
De rede raakt misvormd door deuken
De regering klopt kraters in de hoofdstad
BAM! De schade eindigt de genade
BOM! Het regent rood, één groot bloedbad
Onze grond wordt verdeeld door breuken
Welkom…
In de tuin van het politieke puin
We worden erin geluisd en erom geleid
Wegenwerken, nee
Ze willen ons wegwerken
Samen met de waarheid
Men maakt mensen van kant
Ik vlucht en mijn bestaan is bloot
Ik word klein en kwetsbaar aan de rand
Ik word in mijn zijn aangerand, afgedankt
Men is als de dood voor een vreemde in nood
Wie zijn mijn tegenstanders?
Wie zijn mijn medestanders?
Aan wiens kant mag ik wensen dat mensen
Hun eigen grenzen kunnen verleggen?
Aan wiens kant mag ik wensen dat mensen
Niet kleingehouden worden binnen de kooi
Van de landsgrenzen?
Waar is het land van de levenden?
Waar stap ik in het rijk van de humaniteit?
Ik ben geland als een overledene
Ik wil meer zijn dan een overlevende
Want ik ben een doodgewoon mens
Met één rechtvaardige wens:
Voor ik weer vertrek, wil ik een persoonlijke plek