Een openhartige babbel met Koen Buntinx
Dag Koen, nu ben je nuchter, maar nog niet zo lang geleden kampte je met een alcoholverslaving. Kun je ons vertellen hoe dat gelopen is?
Mijn alcoholverslaving is langzaam opgebouwd. Aan de basis lag een genetische aanleg: een verhoogde gevoeligheid voor alcohol en de roes die alcohol met zich mee brengt. Ik hoor het mijn papa zaliger nog zeggen: “Koen, hoe jij Porto drinkt… dat is geen limonade hé.” Het gaat niet altijd over de hoeveelheid, het gaat over de manier waarop je drinkt. Die goesting, die gulzigheid.
Verder is mijn leven gewoon gelopen, maar altijd wel met alcohol in de buurt. Dat had ook te maken met de sectoren van de beroepen die ik uitoefende en de verenigingen of sportclubs waarin ik vertoefde. Want volgende ongeschreven regels moet je na een voetbalmatch natuurlijk ook pinten pakken.
Op mijn vijftigste stelde men dan voor het eerste slechte leverwaarden vast. Dat deed me schrikken en, tijdelijk, minder drinken. Ik nam me voor om enkel nog ‘gecontroleerd’ sociaal te drinken. Maar in die fase had ik steeds meer alcohol nodig om een bepaald niveau van presteren te halen. Ergens besefte ik dat ik een probleem had, maar duwde dat weg. Ook uit schrik om nooit meer te mogen drinken.Heel langzaam aan begon ik sociaal minder en minder te functioneren. ’s Avonds na het werk reed ik niet naar huis zonder eerst te stoppen aan het café voor een paar Duvels. Op een gegeven moment was ik meer toeschouwer dan deelnemer in mijn eigen leven. En dan kwam het moment dat het verschil heeft gemaakt. Mijn dochter vertrouwde me niet meer alleen met mijn kleinkind. Uiteindelijk komt er het besef ‘ik ben verslaafd, ik kan niet meer zonder’.
Je vertelt aan iedereen die het horen wil over verslaving. Is dat niet een beetje vreemd?
Het is eerder atypisch, maar het past bij wie ik ben: een eerlijk en open persoon. Een tikkeltje opgelucht ook dat ik me eindelijk kon ‘outen’ als alcoholverslaafde. In eerste instantie reageerden mensen verrast…tot ze gingen terugkijken naar een aantal gebeurtenissen. Daarna leverde die openheid me in de brede omgeving, ook bij mijn werkgever, veel respect en steun op. Bovendien zie ik ook mensen die, na mijn verhaal, meer bewust met alcohol omgaan en bijvoorbeeld ook een paar dagen per week niet drinken.
Je hebt je twee maanden laten opnemen bij de Broeders Alexianen in Tienen?
In Tienen heb ik geen seconde verloren: ik nam deel aan alle therapeutische sessies, deed veel aan sport, had enkel contact met mijn naaste omgeving. Ik heb er ontzettend veel geleerd en heb me voorbereid op mijn tijd thuis. Een aantal engagementen heb ik vaarwel gezegd. Uit het voorzichtigheidsprincipe ging ik een tijdje niet naar feestjes of recepties. Ik maakte noodplannen – voor als de alcoholverleiding te groot wordt en zocht positieve alternatieven. Gaan joggen in plaats van op café, tekstjes schrijven en een engagement bij de AA als nazorg. Hervallen kan altijd, maar ik probeer met veel humor en positivisme alcohol een plek te geven, elke dag opnieuw.
Het besef en de wil om iets aan je verslaving te doen, zijn cruciaal in jouw verhaal. Heeft een gedwongen opname dan geen enkele zin?
Jawel, soms moet je mensen laten opsluiten om hen en hun omgeving te beschermen. Maar ook dan moet de verslaafde tot besef komen dat hij of zij een probleem heeft. En moet hij zich laten helpen. Ook de dichte omgeving moet je probleem benoemen en bespreken op nuchtere en rustige momenten. Als je die confrontatie mijdt, dan ontstaat er gelatenheid en gebeurt er niks… Steun uit je omgeving helpt, maar dat alleen is niet genoeg. Uiteindelijk geldt de regel ‘je moet het voor jezelf doen en je moet het zelf doen’.
Wat zijn volgens jou de valkuilen om te beginnen drinken, om erin verstrikt te geraken?
Onzekere mensen drinken zich moed in, anderen zoeken een ‘potje troost’ na een stressvolle tijd of een traumatische gebeurtenis, zoals een overlijden. Door het drinken raak je in een roes, kom je tot rust. Het verlangen naar die roes wordt steeds groter en je moet steeds meer drinken om die roes te bereiken. Dat heet dan ‘verslaving’.In het begin ga je dat minimaliseren, normaliseren,… Het is niet zo erg, er is altijd wel een goeie reden waarom ‘je dat glas verdiend hebt’. Op den duur ziet je omgeving dat dat niet klopt, dat dat drinken niet zo normaal is. Je negeert dat, blijft hopen dat het toch zal lukken en rijdt jezelf daarin vast.
Ben je als alcoholverslaafde ook vatbaar voor andere verslavingen?
Die genetische aanleg is een breed begrip en geldt volgens mij voor meerdere genotsmiddelen. In Tienen zag ik ook ‘gemengde patiënten’ van bijvoorbeeld cocaïne en alcohol. Er is de lustlink tussen nicotine en alcohol,… Mensen met een laag zelfbeeld nemen medicatie in combinatie met alcohol. Die gevoeligheid ontstaat uit eenzelfde soort verlangen naar roes.
Je merkte op dat de tolerantie ten opzichte van alcohol in België ver gaat. Wat bedoel je daarmee?
Wij breken toch wel records. Ik denk niet dat er nog landen zijn waar je in shops langs de autostrade alcohol kunt kopen. Jongeren tussen 16 en 18 jaar mogen alcoholhoudende dranken (met uitzondering van sterke drank) consumeren. Als we teveel gedronken hebben, zoeken we lacherig ‘sluipwegen zodat we niet gepakt worden’ in plaats van ons door iemand anders thuis te laten brengen. De tolerantie gaat gewoon ver. Al zie ik wel stilaan een kentering.
Hoe zie je de toekomst tegemoet? Voor jezelf en voor onze samenleving?
Heel wat lotgenoten kunnen niet anders dan dag per dag leven. Dat is goed, zeker in het begin. Ik combineer dat principe ook met vooruit denken op korte en lange termijn. Een mens moet dingen plannen, maar alcohol maakt daar geen deel van uit. Eigenlijk is mijn leven alleen maar beter geworden, zowel fysiek als mentaal.
De samenleving evolueert ten goede. Ik heb nog nooit zoveel studies en onderzoeken gelezen die aantonen dat alcohol gevaarlijk is. Dronken rijden wordt minder en minder getolereerd. Er is een campagne als Tournée Minérale die het bewustzijn en gedrag rond alcohol probeert te wijzigen. Mensen geloven de fabeltjes van ‘één glas rode wijn per dag is goed’ niet langer. Binnen vijftig jaar zullen we denken ‘waar waren we toen mee bezig…’ en zal alcoholgebruik een uitzondering zijn. Daar ben ik van overtuigd.